Volgende parameters worden vastgesteld:
De middellangetermijndoelstelling
Binnen de EU worden voor elke Lidstaat middellangetermijndoelstellingen (MTD's) bepaald. Het is de bedoeling dat de Lidstaten deze bereiken of in deze richting evolueren door hun structurele begrotingsposities aan te passen met een snelheid van 0,5% van het bbp per jaar of meer als benchmark.
De middellangetermijndoelstelling houdt rekening met de noodzaak om duurzame schuldniveaus te bereiken en zorgt ervoor dat de regeringen in de Lidstaten voldoende manoeuvreerruimte behouden. Ze biedt aldus een veiligheidsmarge tegen het overtreden van de begrotingsregels in het correctieve luik.
Hoewel er rekening gehouden wordt met de economische situatie en de houdbaarheid van de openbare financiën van een Lidstaat, wordt van Lidstaten met buitensporige en potentieel risicovolle schulden verwacht dat zij sneller vooruitgang boeken. In het algemeen moeten alle Lidstaten grotere inspanningen leveren wanneer de economische omstandigheden gunstig zijn, zodat ze meer marge hebben in economisch slechte tijden. Tegelijkertijd wordt het vereiste aanpassingstempo verlaagd wanneer de economische omstandigheden ongunstig zijn.
De middellangetermijndoelstelling wordt om de 3 jaar bijgewerkt, of vaker in het geval dat een Lidstaat een structurele hervorming heeft doorgevoerd die de overheidsfinanciën aanzienlijk heeft beïnvloed.
Tot slot wordt er ook voorzien in een “significante afwijkingsprocedure”. De Europese Commissie formuleert in dat geval een aanbeveling naar de Europese Raad van regeringsleiders om in te grijpen wanneer het begrotingsbeleid van een Lidstaat leidt tot een significante afwijking van de middellangetermijndoelstelling of het aanpassingstraject daarnaartoe. Dit biedt de regering van de betrokken Lidstaat de mogelijkheid om terug te keren naar een voorzichtiger begrotingsbeleid en te voorkomen dat een procedure voor buitensporige tekorten wordt geopend in het kader van het correctieve luik van het stabiliteits- en groeipact.
Voor België werd de middellangetermijndoelstelling bepaald op het structureel evenwicht.
De uitgavenbenchmark
De uitgavenbenchmark geeft een indicatie van hoeveel de overheidsuitgaven van een Lidstaat mogen groeien. Hierbij wordt rekening gehouden met de potentiële economische groei van een Lidstaat op middellange termijn en de positie van de Lidstaat ten opzichte van zijn middellangetermijndoelstelling. Het gaat wel over de netto groei. Uitgaven worden berekend in functie van de inkomsten van de Lidstaat. Volgens de uitgavenbenchmark moeten uitgavenstijgingen bovenop de potentiële economische groei van een Lidstaat op de middellange termijn, gepaard gaan met aanvullende discretionaire inkomstenmaatregelen.
De uitgavenbenchmark vormt aldus een aanvulling op de middellangetermijndoelstelling door de groei van de netto-uitgaven op een duurzaam pad te brengen en daardoor bij te dragen aan de verwezenlijking of handhaving van de middellangetermijndoelstelling. Dit zorgt voor een grotere transparantie en biedt een duidelijker onderscheid tussen het al dan niet bereiken van de doelstelling.