Van oude mythes zoals de Golem tot de moderne klassiekers zoals Frankenstein of Skynet: de creatie van artificiële wezens wekt sinds lang angsten op die geworteld zijn in de collectieve verbeelding. De snelle ontwikkeling van artificiële intelligentie (AI), soms beschouwd als een grote wetenschappelijke vooruitgang, soms beschouwd als een potentiële bedreiging voor de mensheid, veroorzaakt vandaag gelijkaardige angsten.
De Turingtest, een onmisbaar referentiepunt om de capaciteit van machines om menselijke intelligentie te simuleren sinds het midden van de 20e eeuw te meten, heeft de eerste vragen opgeworpen over de aard van het bewustzijn en de ethische implicaties van AI. Het is echter pas met de petitie tegen killer robots (2015), de prestaties van AlphaGo (2016), het verslag van Europarlementslid Mady Delvaux over civielrechtelijke regels inzake robotica (2017) en de Verklaring van Montreal voor een verantwoorde ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (2018) dat het debat over de ethische en filosofische dimensies van AI een nieuwe impuls heeft gekregen.
Sindsdien werden de ethische en juridische uitdagingen rond AI-systemen geformaliseerd door de Ethic Guidelines for Trustworthy AI uit 2019 et l'AI Act uit 2024, waardoor ze een formeel kader krijgen.
In het Belgische ecosysteem werden verschillende comités opgericht rond deze ethische en juridische kwesties:
- Het comité AI4Belgium Ethics and Law
- Het raadgevend comité ethiek inzake Data en AI
In het kader van de implementatie van de AI ACT werden ook verschillende werkgroepen opgericht:
- De werkgroep van de interministeriële economische commissie (IEC)
- De ad hoc werkgroep van de digital taskforce