Andere informatie en diensten van de overheid: www.belgium.be
Van toepassing voor
Federale ambtenaren
    1. Jezelf kennen

      Begrijpen en in vraag stellen hoe je functioneert, je emoties en hun effect herkennen en zo je eigen mogelijkheden optimaal inzetten.

      • Niveau 1

        Jezelf begrijpen en je emoties herkennen

      • Indicatoren
        • Je herkent je emoties en je weet hoe ze worden uitgelokt.
        • Je kent je waarden, je sterktes en je zwaktes en je weet wat jou motiveert.
        • Je weet je mogelijkheden te benutten en je kent je grenzen.
        • Je denkt na over hoe je functioneert en over hoe het nog beter kan.
        • Je voert je taken uit met zelfvertrouwen en vraagt om hulp wanneer iets niet lukt.
        • In moeilijke situaties blijf je kalm en geduldig.
      • Niveau 2

        Zelfreflectie ontwikkelen en je emoties beheersen

      • Indicatoren
        • Je houdt rekening met de emoties van anderen en je past je gedrag aan.
        • Je stelt regelmatig je functioneren in vraag en je trekt lessen uit je ervaringen.
        • Je praat met anderen om een beter idee te krijgen van hoe ze jou zien.
        • Je weet wat je waard bent en je handelt met zelfvertrouwen in de meeste situaties.
        • Onder druk blijf je gefocust en doelgericht.
        • Je kan je emoties beheersen zodat ze je functioneren niet in de weg zitten.
      • Terug naar definitie Jezelf kennen

      • Terug naar de inhoudstafel

    1. Je ontwikkelen

      Je competenties ontwikkelen in functie van je eigen noden en de noden van je organisatie.

      • Niveau 1

        Je bijscholen en het geleerde in de praktijk toepassen

      • Indicatoren
        • Je schoolt je bij over nieuwe technieken en methodes die verband houden met je werk.
        • Je weet wat je nog moet bijleren en je grijpt elke kans om dat te doen.
        • Je ontwikkelt je digitale competenties.
        • Je wisselt uit met je naaste collega’s om andere praktijken te leren.
        • Je gaat actief aan de slag met de feedback die je krijgt.
        • Wat je geleerd hebt, pas je toe in de praktijk.
      • Niveau 2

        Zich inzetten om zich te ontwikkelen en competenties up to date te houden

      • Indicatoren
        • Je volgt de markt- en technologische ontwikkelingen in je vakgebied en houdt zo je kennis op peil.
        • Je zoekt voortdurend naar leer- en professionele ontwikkelingsmogelijkheden.
        • Je verbetert je digitale competenties om nog efficiënter te werken.
        • Je breidt je kennis uit door uit te wisselen met andere afdelingen en organisaties.
        • Je vraagt om feedback zodat je kan bijleren.
        • Je verbetert je werkmethodes op basis van wat je leerde.
      • Niveau 3

        De eigen ontwikkeling in handen nemen en het expertisegebied uitbreiden

      • Indicatoren
        • Je vervolmaakt je in de nieuwste technieken en ontwikkelingen in je vakgebied.
        • Je breidt je kennis uit in domeinen die verwant zijn met je vakgebied.
        • Je plant je loopbaanpad volgens je ambitie en de noden van de organisatie.
        • Je consulteert referentiepersonen in hun domein om je expertise te vergroten.
        • Je evalueert regelmatig je competenties met het oog op voortdurende ontwikkeling.
        • Je stippelt voor jezelf een doordacht en gevarieerd ontwikkelingstraject uit dat je tot een hoog prestatieniveau brengt.
      • Terug naar definitie Je ontwikkelen

      • Terug naar de inhoudstafel

    1. Wendbaar zijn

      Je open en flexibel opstellen en je aanpassen in een professionele context die snel evolueert.

      • Niveau 1

        Je aanpassen aan verandering

      • Indicatoren
        • Je staat open voor nieuwe ideeën en methodes in je werk.
        • Je gaat akkoord om nieuwe technologieën te gebruiken in je werk.
        • Je blijft optimistisch als er zich moeilijkheden voordoen.
        • Je trekt lessen uit de moeilijkheden die je tegenkomt.
        • Je past je snel aan wanneer de prioriteiten van het team veranderen.
        • Als de omstandigheden dat vragen, voer je ook taken uit die niet  bij jouw functie horen.
      • Niveau 2

        Meewerken aan verandering

      • Indicatoren
        • Je bent alert voor veranderingen in je vakgebied.
        • Je neemt nieuwe technologieën op in je werkmethode.
        • Je zet door als er moeilijkheden zijn.
        • Als er iets mislukt, dan zie je dat als een leerkans.
        • Je past je werkwijze aan wanneer prioriteiten en behoeften veranderen.
        • Je neemt het initiatief om activiteiten te realiseren die niet bij je functie horen.
      • Niveau 3

        Verandering stimuleren en doorvoeren

      • Indicatoren
        • Je ziet de tendenzen en anticipeert op de veranderingen in je vakgebied.
        • Je neemt tendenzen en veranderingen in jouw vakgebied op in de prioriteiten van jouw afdeling of organisatie.
        • Je faciliteert de integratie van nieuwe technologieën in je afdeling of je organisatie.
        • Je moedigt de ontwikkeling en het gebruik van technologie aan, binnen je afdeling of je organisatie.
        • Van moeilijkheden maak jij veranderkansen.
        • Je draagt en communiceert veranderingen in je afdeling of je organisatie.
      • Terug naar definitie Wendbaar zijn

      • Terug naar de inhoudstafel