Dit principe belet niet dat eenzelfde feit strafrechtelijk én tuchtrechtelijk kan worden bestraft .
Als er een strafprocedure loopt naast de tuchtprocedure, dan wordt de tuchtprocedure niet noodzakelijk automatisch geschorst.
De verantwoordelijkheid om de tuchtprocedure al dan niet te schorsen of verder te zetten wordt bepaald door de overheidsdienst.
Het resultaat is dat de tuchtoverheid, indien ze onder meer niet voldoende kan bewijzen dat de ambtenaar de feiten heeft gepleegd, de beslissing op het vlak van tucht dient uit te stellen tot de strafrechter uitspraak heeft gedaan. De tuchtoverheid moet regelmatig informeren naar de stand van zaken betreffende de strafprocedure.
Indien een tuchtstraf onverenigbaar blijkt te zijn met een strafrechtelijke uitspraak dan moet de tuchtstraf worden ingetrokken met terugwerkende kracht.