Tuchtstraffen
Het statuut voorziet momenteel 5 tuchtstraffen die kunnen worden uitgesproken. Deze tuchtstraffen moeten in verhouding staan tot de ernst van de feiten (principe van proportionaliteit).
Het statuut voorziet momenteel 5 tuchtstraffen die kunnen worden uitgesproken. Deze tuchtstraffen moeten in verhouding staan tot de ernst van de feiten (principe van proportionaliteit).
De tuchtstraffen zijn niet speciaal verbonden met een specifieke inbreuk.
De terechtwijzing Is de lichtste tuchtstraf met een eerder moreel karakter en geldt als waarschuwing.
De inhouding van wedde kan toegepast worden met een minimumduur van één maand tot een maximumduur van 36 maanden. De duur van de toepassing van de inhouding kan afhangen van de ernst van de feiten.
Het bedrag van de inhouding mag maandelijks niet hoger zijn dan 20% van de nettowedde (artikel 23, tweede lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van de werknemers).
De ambtenaar krijgt een andere functie toegewezen dan de functie die hij uitoefende. Gedurende een periode van 18 maanden vanaf de datum waarop de straf is uitgesproken kan hij geen nieuwe aanwijzing of overplaatsing op zijn verzoek verkrijgen.
Deze tuchtstraf beëindigt de arbeidsrelatie tussen de ambtenaar en de federale overheid. Voor de gepresteerde periode bij de overheid blijft het recht op het ambtenarenpensioen behouden.
Dit is de zwaarste tuchtstraf. Ze beëindigt niet enkel de arbeidsrelatie tussen de ambtenaar en de federale overheid maar de ambtenaar verliest ook het recht op een ambtenarenpensioen voor de gepresteerde periode bij de overheid. Je zal wel recht hebben op een pensioen zoals berekend in de privésector.
De tuchtstraffen zijn tijdelijk, behalve het ambtshalve ontslag en de afzetting, die definitief zijn.
Dit betekent dat er na verloop van tijd geen rekening meer mee mag
worden gehouden bij de evaluatie of bij een bevordering: