Monitoring risico op overschrijding personeelskredieten
De monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten stelt de regering in staat om voor elke personeelsenveloppe het risico op overschrijding in te schatten.
De monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten stelt de regering in staat om voor elke personeelsenveloppe het risico op overschrijding in te schatten.
De monitoring van het risico is in 2015 ingevoerd door de omzendbrieven 644, 645 en volgende; door de Ministers van Ambtenarenzaken en Begroting. Het monitoringsrapport wordt tweemaal per jaar opgemaakt door de dienst - Workforce Planning van de BOSA: een eerste keer op basis van de loonlasten van mei en een tweede keer op basis van de loonlasten van december.
De monitoring berekent verschillende indicatoren (KPI’s). De KPI’s tonen aan of de personeelskredieten de personeelskosten kunnen ondersteunen. Als de KPI positief is, is er geen risico op overschrijding van de personeelskredieten, en omgekeerd. De meest volledige en meest betrouwbare indicator is de KPI 3. Deze integreert naast de geraamde kosten ook de impact van de gekende toekomstige personeelsbewegingen zoals werving, vertrek en bevordering.
Nadat de betrokken hr-dienst het monitoringrapport heeft gecontroleerd en de Task Force Workforce Planning het rapport heeft gevalideerd, is het beschikbaar voor de operationele hr-verantwoordelijke en de Inspecteur van Financiën.
Binnen de federale personeelsplanning kan de monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten niet los worden gezien van de strategische personeelsplanning en de operationele personeelsplanning. Het koninklijk besluit van 7 november 2000 verduidelijkt de verantwoordelijkheden binnen de personeelsplanning van de FOD’s/ ’s.
Om de federale organisaties te ondersteunen bij de SEPP-methodiek en de interpretatie van de Monitoring van het risico op overschrijding van de personeelsenveloppes, zijn verschillende hulpmiddelen ontwikkeld: